Piekeren is een beruchte psychologische energievreter. Bijna iedereen maakt zich weleens zorgen, soms zozeer dat het tot slapeloosheid leidt.

Als piekeren langer dan zes maanden iemands leven beheerst en niet valt te stoppen, en dus ook afleiding zoeken niet werkt, dan is er sprake van een GAS: een gegeneraliseerde angststoornis. 1,2 procent van de volwassenen heeft deze zware piekerstoornis, die hen ernstig beperkt in hun functioneren.

Zowel gewone als zwaardere piekeraars kunnen leren om minder te piekeren. Colin van der Heiden promoveerde aan de Erasmus Universiteit op een onderzoek waarin twee therapieën werden vergeleken. Hij ontdekte dat het effectiever is om de behandeling te richten op het piekergedrag dan op de piekergedachten (de inhoud). Beide behandelingen zijn effectief, maar de eerste werkt beter, ook op lange termijn.

 De cognitieve gedragstherapie stelt de inhoud van piekergedachten ter discussie. U leert uw sombere gedachten uit te dagen en af te zwakken. Van der Heiden vergeleek deze methode met de meta-cognitieve gedragstherapie. Daarbij staat het piekergedrag zelf centraal. Cliënten krijgen bijvoorbeeld de opdracht om dagelijks een kwartier lang expres voluit te piekeren. Wie minder wil piekeren kan dus beginnen met het instellen van een dagelijks piekerkwartier. Daarbij kan het helpen om piekergedachten op te schrijven. Meer hulp is te vinden in specifieke boeken over het onderwerp, trainingen of door in gesprek te gaan met een counsellor. Ik help u graag verder! Wat mij zelf ook altijd helpt zijn de woorden van Jezus: "Maak je dus geen zorgen voor de dag van morgen, want de dag van morgen zorgt wel voor zichzelf. Elke dag heeft genoeg aan zijn eigen last."